De maïspercelen in de praktijk: inschatting hakselmoment
In de praktijk zien we een grote variatie tussen maïspercelen, met zowel vroeg als extreem laat gezaaide percelen. Dit verschil is duidelijk zichtbaar in de kolfzetting: vroeg gezaaide maïs heeft goed ontwikkelde kolven, terwijl het bij laat gezaaide maïs nog onzeker is of de kolven rijp zullen worden. Voor laat gezaaide maïs verschuift het hakselmoment al zeker naar eind oktober. Het correct inschatten van het ideale hakselmoment is dus een uitdaging. Daarom delen we enkele waardevolle tips om u hierbij te helpen.Stap 1: Drogestofgehalte van de plant beoordelen
Bepaal het drogestofgehalte (DS-gehalte) van de plant. Snijd enkele planten boven de eerste knoop af, knik de stengel, wring deze uit en schat hoeveel vocht er nog uit komt.
Gehele plant nog groen en er loopt vocht uit de stengel: 18% DS
Plant ¾ groen en stengels nog vochtig: 21% DS
Plant half groen en stengel praktisch droog: 24% DS
Plant ¼ groen en stengel geheel droog: 27% DS
Plant geen groene delen meer (gewas lijkt geheel dood): 30% DS
Stap 2: Drogestofgehalte van de kolf beoordelen
Het drogestofgehalte van de kolf kan worden geschat met behulp van de melklijn in de korrel. De melklijn is de scheiding tussen het vaste zetmeel en het melkgedeelte. Het is het beste om de melklijn te beoordelen aan een korrel uit het midden van de kolf. Voor een maximale benutting van het zetmeel moet men wachten tot de blacklayer (kurklaagje) begint te verkleuren. Dit is een teken dat de pit maximaal gevuld is met zetmeel.
Stap 3: Combineer en bepaal de drogestofgehalte, dit jaar de belangrijkste stap!
Door de variatie in zaaidatum is er dit jaar een grote spreiding in de plant-kolf verhouding. Vroeg gezaaide maïs heeft dit jaar een kortere plant maar een zwaardere kolf, met een verhouding van ongeveer 40-60. Laat gezaaide maïs daarentegen heeft een langere plant maar een dunnere kolf, met een verhouding van ongeveer 60-40. Een nauwkeurige inschatting van deze verhouding is cruciaal voor het bepalen van het juiste drogestofgehalte.
Laten we dit in de praktijk bekijken met het volgende voorbeeld:
DS-gehalte van de plant: 21%
DS-gehalte van de kolf: 55%
We berekenen nu het DS-gehalte van de totale maïs met verschillende plant-kolf verhoudingen:
Verhouding plant-kolf = 50-50: 38% DS totale maïs
Verhouding plant-kolf = 40-60: 41% DS totale maïs
Verhouding plant-kolf = 60-40: 34% DS totale maïs
We zien dus dat bij hetzelfde DS-gehalte voor zowel de plant als de kolf, er toch een verschil van 7% DS kan ontstaan in de totale hakselmaïs. Het is dit jaar dus zeer belangrijk om de correcte verhouding tussen plant en kolf in te schatten op uw maïspercelen.